Het Wereld Natuur Fonds (WNF) is zeer teleurgesteld over het besluit van de CITES-conferentie in Qatar om de internationale handel in atlantische blauwvintonijn niet te verbieden.

Donderdag debatteerden de landen die aangesloten zijn bij het CITES-verdrag over plaatsing van de bedreigde blauwvintonijn op lijst 1. Handel in dier- en plantensoorten die op deze lijst staan, is helemaal verboden. Het voorstel, dat was ingediend door Monaco, werd echter weggestemd.

Op de CITES-conferentie, die elke drie jaar plaatsvindt, bespreken de aangesloten lidstaten welke dieren moeten worden beschermd, omdat ze door handel in hun voortbestaan worden bedreigd. Het WNF had achter de schermen heel hard gewerkt om alle landen te informeren over de bedreigde status van de blauwvintonijn en drong aan op een handelsverbod. “Daarom ben ik echt heel erg teleurgesteld over deze afloop”, zegt WNF-deskundige Lonneke Bakker, die ter plekke aanwezig is bij de conferentie. “Er is echt zo veel wetenschappelijk bewijs dat het blauwvintonijnbestand in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee op instorten staat. En toch mag er straks gewoon, zonder enige beperking, worden doorgevist. Het is onbegrijpelijk dat dit mogelijk is en dat een paar landen de hele stemming zo kunnen beïnvloeden dat een verstandig besluit niet meer mogelijk is”.

Donderdag besloot de conferentie ook om de ijsbeer niet op lijst 1 te zetten, maar op lijst 2 van het CITES-verdrag te laten staan. Over dit besluit van de internationale gemeenschap is WNF niet verbaasd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de ijsbeer niet zo zeer bedreigd wordt door handel, maar door klimaatverandering. “De ijsbeer voldeed niet aan de criteria om op lijst 1 te worden geplaatst. Je moet dan niet het CITES-verdrag gaan inzetten om de ijsbeer te beschermen, maar iets doen aan klimaatverandering. Daar ligt de oplossing”, aldus Bakker. “Het resultaat van de discussie is overigens wel dat er nu weer volop aandacht is voor de gevolgen van opwarming van de aarde voor de ijsbeer, met name in de VS, het land dat het voorstel had ingediend”.